22 februari 2022 - Besluitenlijst B&W-vergadering
Bevat | 22 februari 2022 - Besluitenlijst B&W-vergadering | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum: | 22 februari 2022 | ||||||||||||
Locatie: | Gemeentehuis, kamer 1.59 | ||||||||||||
Aanwezig: |
|
Agendapunten
Vaststelling besluitenlijst B&W-vergadering van 15 februari 2022
Het college besluit:
De besluitenlijst ongewijzigd vast te stellen.
Vaststelling vertrouwelijke besluitenlijst B&W-vergadering van 15 februari 2022
Het college besluit:
De vertrouwelijke besluitenlijst ongewijzigd vast te stellen.
P185. Toepassen Wet voorkeursrecht gemeenten (ex artikel 6 Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg)) op de locatie Westschans te Klundert
Het college besluit:
- Op basis van artikel 6 lid 1 van de Wvg aan te wijzen als percelen en perceelsgedeelten, waarop de artikelen 10 tot en met 15, 24 en 26 van de Wvg van toepassing zijn, de percelen en perceelsgedeelten zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte kadastrale tekening met nummer TK-30453974-01 en perceelslijst met nummer PL-30453974-01, waarop zijn vermeld de in de aanwijzing opgenomen percelen en perceelsgedeelten, hun grootte, alsmede de namen van de eigenaren en gerechtigden op de daarop rustende beperkte rechten, één en ander naar de stand van zaken van de openbare registers van het Kadaster per 11 februari 2022.
- Te concluderen dat de percelen en perceelsgedeelten niet eerder in een aanwijzing op grond van de Wvg betrokken zijn geweest.
- Kennis te nemen van het feit dat het onderhavige besluit van rechtswege vervalt drie maanden na dagtekening van dit besluit, tenzij voor dit tijdstip door de gemeenteraad een besluit ex artikel 4 Wvg is genomen.
- Dit besluit te publiceren in het Gemeenteblad van 23 februari 2022 en het ter plaatse verschijnende huis-aan-huisblad de 'Moerdijkse Bode' op 2 maart 2022, opdat het rechtsgevolg als bedoeld in artikel 7, eerste lid Wvg ontstaat.
- Geheimhouding op te leggen tot 24 februari 2022 op dit besluit en voordracht en de bijlagen 1 tot en met 6 bij deze voordracht, op grond van artikel 55, lid 1 Gemeentewet in combinatie met artikel 10 Wob, lid 2 sub b om de financiële en economische belangen van de gemeente veilig te stellen.
- De raad voor te stellen het voorkeursrecht te vestigen op basis van artikel 4 Wvg en akkoord te gaan met het bijgevoegd ontwerp raadsvoorstel.
Om te voorkomen dat de gronden binnen de nog te ontwikkelen locatie Westschans te Klundert worden vervreemd en als gevolg daarvan de gemeente mogelijk grip op een ontwikkeling van het gebied verliest, is het nodig een gemeentelijk voorkeursrecht te vestigen. Dit wordt nu voorgesteld. De planvoorbereiding voor deze ontwikkeling is in volle gang, naar verwachting neemt de gemeenteraad in juni 2022 een besluit op de haalbaarheid van het project.
Welstandscriteria project 120 Logistiek Park Moerdijk (LPM)
Het college besluit:
Gewijzigde welstandsgebiedscriteria voor de locatie van het Logistiek Park Moerdijk vast te stellen en de oude criteria in te trekken.
Voor het Logistiek Park Moerdijk (LPM) moeten de met de Provincie Noord Brabant en Haven-bedrijf Moerdijk afgesproken welstandscriteria nog door de gemeente worden vastgesteld. De welstandscriteria zijn één van de instrumenten om de ruimtelijke kwaliteit van het LPM te waarborgen.
Regionale samenwerking West-Brabantse gemeenten, GGD West-Brabant en CZ
Het college besluit:
- In te stemmen met het inhoudelijk kader voor de regionale samenwerkingsagenda van de West-Brabantse gemeenten, GGD West-Brabant, CZ Zorgkantoor en CZ zorgverzekeraar;
- Het ‘dossier’ regionale samenwerking na afronding lokale besluitvorming in de 16 gemeenten van West-Brabant te koppelen aan het Algemeen Bestuur van de GGD West-Brabant;
- In te stemmen om samen met de betrokken partijen een regionaal projectleider aan te trekken en hiervoor een bedrag van € 4.000 (deel Moerdijk) beschikbaar te stellen en deze ten laste te brengen van het product Gemeentelijke Gezondheidszorg (671001).
Gemeenten, GGD West-Brabant, CZ Zorgverzekeraar en CZ Zorgkantoor willen samen met zorgaanbieders in West-Brabant de verantwoordelijkheid nemen met betrekking tot preventie. Dit doen ze om ondersteuning en zorg voor alle inwoners toegankelijk, bereikbaar en betaalbaar te houden. Door middel van preventie willen de partijen de gezondheid verbeteren van inwoners in West-Brabant. Voor de definiëring van gezondheid wordt aangesloten bij het concept ‘positieve gezondheid’ van Machteld Huber. Aanleiding voor dit traject vormt de afspraak over een nauwere samenwerking die is gemaakt tussen Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het college heeft besloten om het inhoudelijke kader voor de regionale samenwerkingsagenda vast te stellen en het ‘dossier’ te koppelen aan het Algemeen Bestuur van GGD West-Brabant opdat aldaar door de 16 portefeuillehouders (volks)gezondheid de voortgang wordt gevolgd. Tevens is besloten om samen met de betrokken partijen een regionaal projectleider aan te trekken en hiervoor een bedrag van € 4.000 beschikbaar te stellen.
Speelvoorziening project Sporenbergstraat (Zevenbergschen Hoek)
Het college besluit:
In te stemmen met het opnemen van een speelvoorziening voor kinderen in de leeftijdscate-gorie tot circa 13 jaar in de grondexploitatie Sporenbergstraat voor een bedrag van maximaal
€ 20.000.
Het voorontwerp bestemmingsplan voor de Sporenbergstraat is in procedure. Op de locatie van de voormalige voetbalvelden gaan we maximaal 25 woningen realiseren. De wens vanuit de Dorpstafel Zevenbergschen Hoek is een speelvoorziening mee te nemen in de planvorming. Daarnaast is in het Speelruimteplan opgenomen dat in Zevenbergschenhoek bij de Sporenbergstraat een nieuwe speelvoorziening moet komen voor kinderen in de leeftijdscategorie tot circa 13 jaar. Er is echter geen budget beschikbaar voor de realisatie van die speelvoorziening. In de grondexploitatie van de Sporenbergstraat is ook niet eerder rekening gehouden met deze voor-ziening. Echter nu vaststaat dat die speelvoorziening er moet komen, willen we hiervoor een bedrag opnemen in de grondexploitatie.
Gewijzigde vaststelling ontwerp-wijzigingsplan Volkerakweg 2B te Heijningen
Het college besluit:
- In te stemmen met de Nota zienswijzen en de zienswijze van de provincie Noord-Brabant gegrond te verklaren;
- Als gevolg van de ingediende zienswijze in artikel 4.5 een voorwaardelijke verplichting voor de landschappelijke inpassing op te nemen, zoals voorgesteld in de Nota zienswijzen, en in artikel 3.4.1 op te nemen dat mestbewerking uitgesloten is;
- Het ontwerp-wijzigingsplan Volkerakweg 2B, zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.1709.BPBGVolkerakweg2B-B30, gewijzigd vast te stellen;
- De planidentificatie van het plan te wijzigen van (NL.IMRO.1709.BPBGVolkerakweg2B-BP30) naar NL.IMRO.1709.BPBGVolkerakweg2B-BP40.
Op 10 december 2019 heeft het college besloten in principe medewerking te verlenen aan het verzoek de bestemming van de Volkerakweg 2b te wijzigen naar Agrarisch Aanverwant, zodat het agrarisch hulp- en nevenbedrijf dat hier al is gevestigd, gelegaliseerd kan worden. In het voorjaar van 2021 heeft het voorontwerp wijzigingsplan ter visie gelegen. Er zijn geen inspraakreacties ingediend. Het ontwerp heeft ter inzage gelegen van 9 september 2021 tot 13 oktober 2021. Op het ontwerp is een zienswijze vanuit de Provincie Noord-Brabant ontvangen.
De provincie geeft aan dat op basis van de Interim Omgevingsverordening dit type bedrijf in de provinciale verordening niet als agrarisch hulp- en nevenbedrijf wordt gezien. Omdat de kleinschaligheid van het bedrijf is geborgd door beperking van het type bedrijf en de beperking van de uitbreidingsmogelijkheden, zijn er verder geen bezwaren tegen de ontwikkeling. In de toelichting wordt duidelijker onderbouwd op welke wijze de kleinschaligheid geborgd wordt. In de regels worden twee toevoegingen gedaan, zodat het plan beter aansluit bij de provinciale regels. Het college besluit het bestemmingsplan met deze wijzigingen gewijzigd vast te stellen.
Contractering Jeugdzorgplus en samenwerking met drie jeugdhulpregio’s
Het college besluit:
- In te stemmen met (het ondertekenen van) het contract 2022 met Almata.
- In te stemmen met (het ondertekenen van) de samenwerkingsovereenkomst Jeugdzorgplus tussen de drie regio’s Zeeland, West-Brabant Oost en West-Brabant West.
- In te stemmen met de verhoging van het budget voor 2022 met € 128.000 voor Jeugdzorg-plus en dit te verwerken met de eerste bestuursrapportage 2022.
- In te stemmen met de verhoging van het budget voor 2023 voor Jeugdzorgplus met
€ 128.000 en dit te verwerken met de begrotingsmutaties 2023. - De portefeuillehouder Jeugd te mandateren voor het ondertekenen van zowel het contract als de samenwerkingsovereenkomst.
Per 1 januari 2020 hebben de drie jeugdhulpregio’s Zeeland, West-Brabant Oost en West-Brabant West voor Jeugdzorgplus samen een contract afgesloten met de instelling Almata in Ossendrecht. Het was een contract voor 2 jaar, met een optie voor verlenging van 2 jaar. In het contract zijn er afspraken gemaakt over het aantal plaatsen Jeugdzorgplus en over de inhoudelijke doorontwikkeling en transformatie van deze ingrijpende vorm van jeugdhulp. De transformatie moet leiden tot vermindering van de instroom in jeugdzorgplus, tot een korter verblijf voor de jeugdigen en tot een duurzame uitstroom. De afgelopen jaren heeft Almata de gewenste inspanningen geleverd, waardoor de regio’s het vertrouwen hebben in voorzetting van het contract voor de komende jaren. Bij het afsluiten van het gezamenlijk contract met Almata is er voor dezelfde periode ook een samenwerkingsovereenkomst afgesloten tussen de drie regio’s, eveneens voor dezelfde periode als het contract en met een verlengingsoptie van 2 jaar. In de samenwerkingsovereenkomst is de gemeente Roosendaal aangewezen als ‘kassier’ voor het innen, uitbetalen en afrekenen van de middelen. Zowel het contract met Almata als de samenwerkingsovereenkomst tussen de drie jeugdhulpregio’s worden met 2 jaar verlengd.
Subsidiebeschikking tribune Stoffer en Blik (Theater de Schuur)
Het college besluit:
- Het vaststellingsbesluit te nemen in te stemmen met de beschikking voor de verstrekking van een incidentiele subsidie, ten behoeve van de aanschaf van een tribune voor Theater de Schuur op grond van artikel 4:23 lid 3 sub d Awb;
- Voor het regelen van de uitvoering van deze subsidiebeschikking in het kader van artikel 4:36 Awb de subsidie-overeenkomst vast te stellen;
- Een eenmalige bijdrage in de kosten van de aanschaf van de tribune beschikbaar te stellen van €33.822;
- De financiële gevolgen te verwerken in de begrotingswijziging behorende bij de 1e bestuurs-rapportage 2022.
Het college heeft ingestemd met de uitvoering van de subsidiebeschikking en de onderliggende subsidieovereenkomst. De subsidie dient voor de aanschaf van de nieuwe tribune van Stoffer en Blik voor Theater de Schuur in 2022. In de subsidie-overeenkomst staan afspraken opgenomen over het eigendom.
Op 27 september 2018 heeft de gemeenteraad besloten om in 2019 een eenmalige bijdrage van 40% te willen verstrekken voor de aanschaf van de nieuwe tribune van stichting Stoffer en Blik voor Theater de Schuur. De raad wenst dat de theatervoorziening in Theater de Schuur op het huidige niveau in stand wordt gehouden en geborgd wordt voor de toekomst. Onder andere door de COVID-19 maatregelen heeft Stoffer en Blik de tribune nog niet eerder kunnen aanschaffen. Inmiddels is duidelijk dat de aanschaf in 2022 plaatsvindt en in totaal € 84.555 kost. De gemeente draagt daarom €33.822.
Beantwoording B-stuk binnengekomen brief Corona Toegangsbewijs
Het college besluit:
In te stemmen met de antwoordbrief.
De Nederlandse Stichting Water- & Zwemveiligheid heeft een brief gestuurd naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter bij het gebruik van het Corona Toegangsbewijs (CTB) bij het halen en brengen van kinderen voor zwemles. Gedurende de gehele pandemie hanteert de gemeente Moerdijk de richtlijnen van de Rijksoverheid als uitgangspunt. Indien nodig wordt binnen de veiligheidsregio een regionaal standpunt ingenomen. Er is voor het college geen aanleiding om op dit punt af te wijken van de landelijke richtlijnen.