Ga naar de inhoud

Veelgestelde vragen verkeer en vervoer

Inwoners stellen ons regelmatig vragen of doen meldingen over verkeersveiligheid en parkeren. Denk hierbij aan te hard rijden in de straat, parkeren op de stoep of verzoeken om eenrichtingsverkeer of een parkeerverbod in te stellen. Hieronder vindt u onderwerpen waarover wij regelmatig meldingen ontvangen. Voordat u hierover een melding doet, vragen wij u eerst deze informatie door te lezen. Mogelijk vindt u hier al het antwoord op uw vraag.

Elke vraag en elk verzoek behandelen we afzonderlijk. Omdat veel meldingen vaak over dezelfde onderwerpen gaan, hanteren we algemene uitgangspunten voor onze antwoorden. Veel situaties kunnen worden opgelost wanneer buurtbewoners met elkaar in gesprek gaan. Soms wordt een melding bij de gemeente gedaan, terwijl het probleem ook onderling kan worden opgelost.

Hieronder vindt u per onderwerp de veelgestelde vragen.

Parkeren

Regelmatig krijgt de gemeente de vraag of er extra parkeervakken kunnen worden aangelegd in een buurt of straat. Door het gebrek aan ruimte is dit niet altijd mogelijk. Verder is het van belang om zo veel mogelijk groen in de buurt te houden. Groen in de buurt is belangrijk voor de leefbaarheid en uiterlijk van de wijk. Daarnaast is parkeeroverlast vaak lokaal. Het kan in sommige gevallen voorkomen dat mensen iets verder weg moeten parkeren. Een loopafstand van gemiddeld 100 meter vinden we hierin als gemeente acceptabel.

De openbare ruimte is beperkt. Veel wijken zijn gebouwd in de tweede helft van de 20e eeuw, toen mensen minder auto’s hadden. Nu zijn er meer auto’s, maar het aantal parkeerplaatsen is gelijk gebleven. Er is geen ruimte om nieuwe parkeerplaatsen te maken. De gemeente wil geen groenvoorzieningen of speeltuinen opofferen voor parkeerplaatsen, omdat groen in de buurt belangrijk is voor de leefbaarheid en het uiterlijk van de wijk.

We plaatsen extra laadpalen om ons voor te bereiden op de groei van elektrische auto’s tot 2030. Vattenfall is de concessiehouder (de partij die het recht heeft gekregen om binnen een bepaald gebied laadpalen te plaatsen en te beheren) en verantwoordelijk voor het plaatsen van de laadpalen. De concessieverleners zijn de Provincies Noord-Brabant en Limburg, samen met (bijna) alle Brabantse en Limburgse gemeenten. Zij werken gezamenlijk aan een toekomstbestendige laadinfrastructuur. We plannen en starten nu al met het plaatsen van laadpalen, zodat we straks aan de toenemende vraag kunnen voldoen.

In veel wijken zijn nu weinig parkeerplaatsen beschikbaar, omdat huishoudens tegenwoordig meer auto’s hebben dan toen de wijken werden ontworpen. De gemeente kan hier weinig aan doen, want er is nauwelijks ruimte om extra parkeerplekken te creëren. Maar ook elektrische auto’s moeten ergens kunnen parkeren. Het reserveren van parkeerplaatsen voor elektrische auto’s verhoogt de parkeerdruk niet direct, maar draagt wel bij aan een betere spreiding en beschikbaarheid van laadmogelijkheden.

Parkeren voor een in- en uitrit is niet toegestaan. Wanneer iemand voor een inrit of uitrit parkeert kunnen weggebruikers de inrit of uitrit niet in- of uitrijden en is er sprake van hinder. Dit soort parkeergedrag valt onder hinderlijk parkeren. Hierop kan worden gehandhaafd. Van weggebruikers verwachten we dat zij weten dat parkeren op een stoep of voor een uitrit niet is toegestaan. Extra maatregelen, zoals borden of markeringen, zijn daarom niet nodig. Heeft u vragen? Neem dan contact op met onze handhavers.

Verkeersoverlast

Als gemeente zijn we terughoudend in het aanbrengen van snelheidsremmende maatregelen zoals drempels). Bij drempels kan bijvoorbeeld geluids- en trillingsoverlast ontstaan. Daarnaast ondervinden hulpdiensten in sommige gevallen hinder van de snelheidsremmende maatregelen. Wegversmallingen worden in meer situaties toegepast dan drempels en komen daardoor vaker voor. Op een aantal routes moeten we ook rekening houden met het openbaar vervoer. Het beleid van de gemeente is dat zodra er in een straat groot onderhoud uitgevoerd gaat worden, de bestaande inrichting van de weg tegen het licht gehouden wordt. Wij houden dan onder andere rekening met eventuele ongevallen die hebben plaatsgevonden, de toegestane maximumsnelheid en de snelheden die daadwerkelijk gereden worden. Op basis daarvan wordt bezien of snelheidsremmende maatregelen toegepast worden.

Buiten de onderhoudswerkzaamheden is slechts op zeer beperkte schaal uitbreiding van het aantal snelheidsremmende maatregelen mogelijk. Klachten worden jaarlijks verzameld. Er worden snelheidsmetingen verricht. Mocht u vinden dat er te hard wordt gereden kunt u hierover een melding doen via de BuitenBeter-app. Wanneer blijkt dat er opvallend vaak te hard wordt gereden, kan de gemeente besluiten de weg anders in te richten. Dit noemen we een snelheidsremmende maatregel.

50km/uur wegen

Op wegen met een maximumsnelheid van 50 km/uur wordt terughoudend omgegaan met snelheidsremmende maatregelen. Alleen bij oversteekplaatsen en/of kruispunten/rotondes worden snelheidsremmende maatregelen getroffen.

80km/uur wegen

Op wegen met een maximumsnelheid van 80 km/uur (provinciale wegen) worden in principe geen snelheidsremmende maatregelen toegepast. Rijdt een van uw buren te hard? Spreek de buur daarop aan op een rustig moment, als deze niet in de auto zit. Heeft u het gevoel dat uw buren niet openstaan voor een gesprek? Dan kunt u gebruikmaken van buurtbemiddeling om samen tot een oplossing te komen.

De politie controleert voertuigen die rijden en beslist ook over het plaatsen van flitspalen. Als verkeerstellingen laten zien dat er vaak te hard wordt gereden, kunnen wij een verzoek doen bij de politie om een flitspaal te plaatsen. De politie bekijkt dan of het nodig is en of het past binnen hun beleid.

Elke weg of straat heeft een voorgeschreven maximumsnelheid. Dit noemen we ook wel de wegcategorisering. Elke type weg heeft bepaalde kenmerken waaraan deze moeten voldoen om duidelijk te maken aan bestuurders hoe snel ze daar mogen rijden. Buiten de bebouwde kom maken we onderscheid tussen 60 km/u en 80 km/u wegen en binnen de bebouwde kom maken we onderscheid tussen 30 km/u en 50 km/u wegen.

Bij het herinrichten van wegen is ons uitgangspunt om ‘werk met werk’ te maken. Dat betekent dat we straten en wegen aanpakken op het moment dat riolering of wegverharding moeten worden vervangen.

Alleen een bord met ‘30 km/u’ plaatsen op een weg waar nu 50 km/u geldt, is niet genoeg. Zonder extra maatregelen, zoals versmallingen of drempels, blijven automobilisten vaak te hard rijden. Daarom is het belangrijk om de straat goed in te richten als de snelheid omlaag moet.

Als het gaat om een straat in bijvoorbeeld een 30 km/uur zone, kijk dan of het iedere keer om dezelfde weggebruiker gaat die te hard door de straat rijdt. Wanneer het om een bekende gaat, raden wij u aan om vanuit de buurt die persoon daarop aan te spreken. Vraag begrip voor uw zorgen over de verkeersveiligheid, bijvoorbeeld van uw kinderen. Wist u dat u via VVN een gratis buurtactie kunt organiseren? Lukt dat niet dan kunt u desnoods de wijkagent inschakelen. Dat geldt ook als het gaat om een onbekende. In dat geval adviseren we u het kenteken te noteren.

Eventueel kan de gemeente snelheidsmetingen doen om het rijgedrag te controleren. Als werkelijk grote aantallen automobilisten te hard rijden, probeert de gemeente eerst dat gedrag te verbeteren met behulp van een snelheidsdisplay en dergelijke, waarmee de automobilist op zijn rijsnelheid attent gemaakt wordt. Als dat onvoldoende helpt, zal de politie controleren of zullen er andere snelheidremmende maatregelen genomen moeten worden.

Het is bewezen dat extra borden maar beperkt nut hebben. Daarom proberen we juist zo min mogelijk borden te plaatsen. Zo blijft de straat rustig en overzichtelijk. Alleen de borden die echt nodig zijn blijven staan. Dat helpt automobilisten om beter op te letten en zich aan de regels te houden.

Als een straat echt te smal is, kijken we of eenrichtingsverkeer mogelijk is. Maar eenrichtingsverkeer heeft vaak gevolgen voor het verkeer in de hele wijk. Daarom is het niet altijd de beste oplossing. We beoordelen dit per situatie en zoeken naar wat het beste werkt voor de straat én de omgeving.

De gemeente plaatst meestal geen verkeersspiegels. Spiegels lijken handig, maar ze geven vaak een vals gevoel van veiligheid. Bestuurders letten dan minder goed op de echte verkeerssituatie en kijken vooral naar de spiegel. Ook kan een spiegel soms slecht zichtbaar zijn, bijvoorbeeld door vuil of condens. Daarnaast kunnen afstanden soms anders lijken dan ze daadwerkelijk zijn. Daarom kiezen we liever voor andere maatregelen die écht bijdragen aan de verkeersveiligheid.

Het gebied voor bestemmingsverkeer is vaak groter dan alleen de straat waar bewoners wonen. Handhaven op bestemmingsverkeer is lastig. Iedereen die zegt een bestemming te hebben — zoals een huis, winkel etc. Daarom is het moeilijk om te controleren of iemand er echt hoort te zijn.

Ja. Dit valt onder Gebruik openbare buitenruimte.

Fietspaden en voetpaden

Het is niet mogelijk om een paaltje of ander obstakel op het voetpad te plaatsen. Voetpaden moeten altijd toegankelijk blijven voor bijvoorbeeld rolstoelen en scootmobielen. Als zij erdoor kunnen, kan een fietser dat meestal ook.

Komt het vaak voor dat er op het voetpad wordt gefietst? Dan kunt u dit melden bij de handhaving. Zij kunnen dan actie ondernemen.

Scholen

Een school moet altijd bereikbaar zijn, bijvoorbeeld voor ambulances of brandweer. Daarom is het meestal niet mogelijk om de omgeving van een school helemaal autovrij te maken. Ook is er vaak te weinig ruimte op straat om dat goed te regelen.

We letten wel altijd goed op de veiligheid rondom scholen. Scholen hebben ook een taak: zij moeten ouders uitleggen waarom het beter is om kinderen lopend of met de fiets naar school te brengen. Zo zorgen we samen voor een veilige omgeving voor alle kinderen.