Ga naar de inhoud

4 mei: nationale Dodenherdenking

Op 4 mei herdenken we de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en de slachtoffers van oorlogssituaties en vredesoperaties waar Nederland sindsdien bij betrokken is geweest.

Drie van die slachtoffers uit onze gemeente zijn Jonas David van Straten uit Zevenbergen, Bas Kreeft uit Willemstad en Cornelis van Rijsbergen uit Klundert. Dit zijn hun verhalen:

Vlag half stok bij het gemeentehuis Moerdijk

Jonas David van Straten (1908–1944) uit Zevenbergen

Foto Jonas David van Straten

Jonas wordt geboren op 27 juni 1908 in Zevenbergen. Hij woont aan de Noordhaven in Zevenbergen, in het pand waar nu Phone House zit. In 1943 krijgen hij en z’n moeder Esje een oproep om zich te melden voor (wat toen werd gezegd) een arbeidskamp in Duitsland, omdat ze Joods zijn. Als de echtgenote van slager Smolders (aan de Zuidhaven) dit hoort, zorgt ze voor een onderduikadres voor Jonas en z’n moeder. Jonas is hier erg blij mee en alles wordt geregeld. Maar moeder Esje verandert van gedachten: ze gelooft dat het allemaal wel zal meevallen met de wreedheden van de nazi’s ten opzichte van Joden, waarover wordt gefluisterd. Ze wil niet onderduiken. Jonas wil haar niet in de steek laten en de onderduik gaat dus niet door. Op 10 april 1943 pakken de Duitsers Jonas en z’n moeder op en brengen ze naar doorgangskamp Vught. Daar worden Joden verzameld in afwachting van hun transport over de grens naar de zogenoemde arbeidskampen.

Transport naar en dood in Auschwitz

Jonas blijft tot 19 oktober 1943 in Vught. Die dag moet hij op transport naar Auschwitz. Bij aankomst vindt daar, zoals bij elk transport, een selectie plaats. Wie nog geacht wordt te kunnen werken gaat het kamp in. Personen die de nazi’s daartoe niet in staat achten (ouderen, zieken, kinderen en moeders met kinderen) worden meteen afgevoerd naar de gaskamers en vermoord. Jonas ontloopt dat directe doodvonnis en mag het kamp in. Daar slaagt hij er ongeveer vier maanden in om in leven te blijven. Maar op 16 februari 1944 sterft hij in Auschwitz, waarschijnlijk door vergassing, uitputting, ziekte of mishandeling. Jonas wordt slechts 35 jaar oud.

Moeder Esje van Straten

Moeder Esje blijft maar een maand in kamp Vught. Op 11 mei 1943 wordt ze op transport gezet naar vernietigingskamp Sobibor in Polen. Drie dagen later komt ze daar aan en waarschijnlijk is ze meteen na aankomst vergast. Esje wordt 71 jaar.

Dood vader Hermanus van Straten

Jonas’ vader Hermanus van Straten is al eerder overleden, in het eerste jaar van de Duitse bezetting. Hermanus was slager en in 1940 valt hij in het donker in het water aan de Noordhaven, terwijl hij controleert of de slagerij wel goed verduisterd is. Waarschijnlijk gebeurde dit doordat hij in het donker niet goed kon zien waar hij liep. Omstanders, waaronder een Duitse militair, redden hem uit het water. Ze brengen hem in huis en proberen hem zo goed mogelijk te verzorgen. Er wordt een dokter bijgehaald, maar tevergeefs: negen uur later overlijdt hij, op 23 november 1940. Er waren ook geruchten dat Hermanus zelf in het water sprong, of in het water geduwd werd, maar die zijn nooit bevestigd. Toenmalig burgemeester van Zevenbergen Jacobus van Aken schrijft erover in zijn dagboek: “De redding en verzorging door een Duitsch militair is daarom vermelding waard omdat Van Straten behalve zijn echtgenote en zoon, in den gemeente de eenige jood is en als zoodanig bij de Duitschers staat gesignaleerd en naar het voor Duitsche militairen openlijk verboden is te koopen, omdat hij een jood is.”

Stolpersteine en gedenkplaatje

In het trottoir voor het pand aan Noordhaven 72 in Zevenbergen zijn twee zogenaamde Stolpersteine (ook bekend als Struikelstenen) geplaatst voor Jonas en Esje van Straten. Dit zijn gedenkstenen die in heel Europa worden aangebracht voor de vroegere woonhuizen van mensen die door de nazi’s zijn verdreven en vermoord. Op de wand van het pand is ook een gedenkplaatje met tekst bevestigd.

Bas Kreeft (1922-1945) uit Willemstad

Foto Bas Kreeft

Bas wordt geboren op 22 januari 1922 in Willemstad. In 1942 besluit hij met een vriend in het verzet te gaan tegen de Duitse bezetter. Een bezoek aan de Grebbeberg eerder dat jaar heeft hen waarschijnlijk mede hiertoe geïnspireerd. Hiervoor verlaat hij Willemstad en doet, om geen argwaan te wekken, alsof hij in Breda in een garage gaat werken. Ook zijn ouders brengen dit verhaal naar buiten. In werkelijkheid sluit Bas zich aan bij het georganiseerde verzet in Tilburg. Bij zijn ouders thuis worden in deze periode vier Duitse militairen ingekwartierd, wat de familie angstige ogenblikken bezorgt. Wel komen ze erachter dat van de vier soldaten er maar één een fanatieke nazi is; de anderen zijn de oorlog beu en willen alleen nog maar naar huis.

Aansluiten bij de geallieerde krijgsmacht

Na de geallieerde landing in Normandië op 6 juni 1944, reizen Bas en andere verzetsmensen in kleine groepen door België om zich bij de geallieerde krijgsmacht aan te sluiten. Als het Korps Stoottroepen nemen zij deel aan de bevrijding van Nederland. Als eind oktober 1944 Zuid-Nederland grotendeels is bevrijd, wordt het korps aan de Waal gelegerd in Wamel, Beneden-Leeuwen en Druten. Vandaaruit keert Bas nog een paar keer op verlof terug naar huis.

Dood in Kleef

In maart 1945 is Bas met de geallieerden mee opgetrokken naar Duitsland en aangekomen in de ruïnes van Kleef, dat een maand eerder grotendeels door de Britten werd verwoest. Ondanks dat de geallieerden dan al tot diep in Duitsland zijn opgetrokken, blijven gevechten, bombardementen en inslagen van V-1- en V-2-raketten achter de linies nog veel slachtoffers maken. Bas komt bij zo’n aanval op 13 maart 1945 in Kleef om het leven. Hij is slechts 23 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op het erekerkhof in Beneden-Leeuwen. Ruim vier maanden later, op 25 juli, wordt zijn dochter Hendrika geboren.

Oorlogsmonument bij het Mauritshuis

De naam van Bas is terug te vinden op het oorlogsmonument, dat staat in het gras bij het Mauritshuis. Op dat monument staan de namen van de 15 inwoners van Willemstad die zijn omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog, en de 3 inwoners die sneuvelden in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog in Nederlands-Indië.

Cornelis van Rijsbergen (1904-1944) uit Klundert

Cornelis wordt geboren op 5 november 1904 in Hooge en Lage Zwaluwe en woont in Klundert. Als in 1939-1940 de oorlogsdreiging voor Nederland toeneemt, wordt Cornelis gemobiliseerd en als koerier gelegerd aan de Peellinie. Na de capitulatie van 15 mei 1940 keert hij terug naar huis en gaat als waterbouwkundig opzichter werken bij het waterschap.

In het verzet

Tijdens de Duitse bezetting is hij aangesloten bij de ondergrondse als lid van de afdeling Moerdijk van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). Daarnaast is hij lid van de verzetsgroep Albrecht. In die hoedanigheid regelt hij adressen, bonnen en valse papieren voor joden, neergeschoten geallieerde piloten en jongens die aan de Arbeitseinsatz (dat is de verplichte tewerkstelling in Duitsland) proberen te ontkomen. Bij zijn bezoeken aan verzetskameraden neemt hij regelmatig zijn dochter mee die hem moet waarschuwen als er Duitsers in de buurt zijn. Ook vangt hij regelmatig thuis onderduikers op.

Tekeningen doorsluizen naar de geallieerden

In de ochtend van zondag 17 september 1944 staat Cornelis op het punt te vertrekken om tekeningen van de Moerdijkbrug naar de geallieerden door te sluizen. Zijn vrouw verwijt hem dan dat hij nooit meer naar de kerk gaat, waarop Cornelis antwoordt hij andere dingen aan zijn hoofd heeft. Hij laat zich niet ompraten, maar stapt op zijn fiets en vertrekt.

Dood na granaatinslag

Op de weg terug naar huis raakt hij tussen Moerdijk en Klundert zwaargewond door een granaatinslag; hij verliest een arm en een been. Cornelis wordt door de dokter naar een boerderij in de buurt gebracht. Ondertussen worden zijn vrouw en kinderen opgehaald en naar hun vader gebracht. Tegen die tijd heeft Cornelis al gesproken met zijn verzetskameraden, die opdracht krijgen al het belastende materiaal uit zijn huis te verwijderen. Kort daarop bezwijkt hij in bijzijn van zijn familie. Cornelis is slechts 39 jaar geworden. Hij wordt thuis opgebaard en drie dagen later begraven. Hij vindt zijn laatste rustplaats op het Nationaal Ereveld in Loenen.


Deel via: