Reactie gemeente Moerdijk op onderzoek naar ruimte voor kleine kerncentrales
De provincie heeft laten onderzoeken waar in Brabant technisch gezien ruimte zou kunnen zijn voor kleine modulaire kernreactoren (SMR’en). Op 5 december publiceerde BN DeStem een artikel over dit onderzoek. De gemeente Moerdijk is niet betrokken bij het onderzoek.
‘”De provincie heeft kernenergie niet ingebracht in de doorkijk naar 2050 bij het bepalen van de opgaven voor Powerport. Bovendien hebben provincie en Rijk bestuurlijk afgesproken dat kernenergie géén onderdeel is van de opgave voor Moerdijk. Daarmee is het onderzoek voor Moerdijk van geen enkele betekenis. Het is een theoretische studie in opdracht van Provinciale Staten. Qua timing is de publicatie van het onderzoek op zijn minst onhandig te noemen.”, aldus wethouder Danny Dingemans.
Het onderzoek is bedoeld als bouwsteen voor het Brabants Energieperspectief en kijkt alleen waar technisch gezien ruimte zou kunnen zijn voor SMR’en in Brabant. Er is in dit onderzoek géén vergelijking gemaakt met andere energiebronnen. Daardoor is ook nog niet beoordeeld in hoeverre SMR’en een relevant alternatief kunnen zijn voor andere energiebronnen of reeds gemaakte systeemkeuzes. Er is slechts globaal onderzocht of een SMR technisch toegepast zou kunnen worden. De gemeente Moerdijk gaat er vanuit dat in het Brabants Energieperspectief deze zaken wel aan de orde zullen komen.
Zoals in het onderzoeksrapport terecht wordt geduid op pagina 42, is elke vorm van kernenergie expliciet géén onderdeel van de opgave waarvoor in Moerdijk ruimte wordt gezocht. Zowel provincie als Rijk hebben zich aan deze afbakening van de opgave gecommitteerd in het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving (BOL) van juni 2025. Dat in dit rapport dan vervolgens toch meerdere mogelijke locaties voor SMR’en in Moerdijk worden geduid is voor de gemeente Moerdijk onbegrijpelijk.
Bovendien hebben we in hetzelfde BOL met elkaar afgesproken dat er twee mogelijke toekomstige ontwikkelrichtingen van het haven- en industrieterrein zijn: oost en zuidoost. In het BOL van juni 2026 kiezen we één van die ontwikkelrichtingen. Tot onze verbazing is in dit onderzoek een véél groter gebied in opdracht van de provincie geduid als potentieel SMR-inpassingsgebied dat gerelateerd is aan het haven- en industrieterrein Moerdijk. Dit gebied strekt zich ook uit in westelijke en zuidelijke richting. Ook dit is niet in lijn met wat we met elkaar hebben afgesproken.
Op basis van dit rapport lijken SMR’en specifiek voor Moerdijk op het eerste gezicht weinig toegevoegde waarde te hebben, in vergelijking met bijvoorbeeld aanlanding van wind op zee. Een aanlanding wind op zee komt in een vermogen van 2GW (2000 MW) elektrisch vermogen, op een oppervlakte van 5,5ha. De SMR’en die in dit onderzoek worden beschouwd als technisch toepasbaar in Moerdijk hebben voor hetzelfde elektrisch vermogen een oppervlakte nodig van 80ha. Een aanlanding wind op zee is daarmee qua ruimtebeslag een factor 14,5 efficiënter dan een SMR. Een scenario waarin SMR’en te prefereren zijn als alternatief voor een aanlanding wind op zee in Moerdijk is alleen om die reden al zeer onwaarschijnlijk. Bovendien kan met één aanlanding wind op zee vooralsnog prima worden voorzien in de geprognotiseerde regionale energiebehoefte.
Daarnaast zijn er bij diverse onderdelen van het rapport kritische kanttekeningen te plaatsen. Zo worden in de verkenning van omgevingsfactoren selecties gemaakt en aannames gedaan die niet erg realistisch lijken:
- Er zijn in de kansen voor aansluiting van SMR’en op het hoogspanningsnet diverse geprivatiseerde hoogspanningsstations meegenomen, onder andere stations die bijvoorbeeld specifiek voor Prorail zijn gerealiseerd en niet voor andere aansluitingen gebruikt kunnen worden.
- In de verkenning van koelwaterpotentieel wordt slechts gekeken naar de koelpotentie van het aanwezige water, zonder dat daarbij rekening gehouden is met reeds aanwezige koelwaterinname en -lozing ter plaatse. Rond het haven- en industrieterrein Moerdijk wordt al relatief veel koelwater ingenomen en geloosd. Dit beperkt de kansen voor koelwatertoepassing voor nieuwe energievoorzieningen, zoals voor compressiestations voor het CO2-netwerk, grootschalige elektrolyse (waterstofproductie) en SMR’en. Dergelijke ontwikkelingen gaan elkaar dus beconcurreren om beschikbaarheid van koelwater. Er kan immers geen koelwater worden ingenomen naast het lozingspunt van een ander bedrijf. En ook aan de cumulatieve lozing van koelwater zijn strenge eisen verbonden, om te voorkomen dat het waterlichaam te veel opwarmt. De kans dat voor alle ontwikkelingen voldoende koelwater beschikbaar is, acht de gemeente Moerdijk zeer gering op basis van de signalen die we daar in andere processen over hebben ontvangen.
- Luchtkoeling gaat doorgaans gepaard met geluidsproductie. Zoals de provincie ook bekend zou moeten zijn, is de schaarse geluidsruimte één van de belangrijkste beperkingen voor nieuwe ontwikkelingen op het haven- en industrieterrein. Toepasbaarheid van die techniek als alternatief voor waterkoeling lijkt daarmee ook niet erg waarschijnlijk.