De jaarlijkse aanslag gemeentelijke belastingen: hoe zit dat nou precies?

Geplaatst: 27-2-2024

Binnenkort ontvangt u weer de jaarlijkse belastingaanslag voor de gemeentelijke heffingen. Die bestaat uit bijvoorbeeld de Onroerendezaakbelasting (OZB), afvalstoffenheffing en rioolheffing. Maar hoe zit dat nou precies? Waarom stijgen die gemeentelijke heffingen dit jaar?

Het opleggen en versturen van de aanslagen wordt voor de gemeente uitgevoerd door de Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB), op basis van de door hen verzamelde gegevens. De tarieven waarmee de heffingen worden berekend worden jaarlijks vastgesteld door de gemeenteraad. Deze tarieven worden elk jaar met een bepaald percentage geïndexeerd. Deze indexering is gebaseerd op de verwachte prijsinflatie. Voor het bepalen van de indexering wordt gebruik gemaakt van prognoses van het Centraal Plan Bureau (CPB) voor de geharmoniseerde consumentenprijsindex (hicp). Dat is een selectie van goederen en diensten die iedereen gebruikt, bijvoorbeeld voedingsmiddelen, benzine, kleding, kapper, huur, verzekeringen. Het gemiddelde van de prijzen van die goederen en diensten is representatief voor alle huishoudens.

Stijgen de prijzen, stijgen de gemeentelijke heffingen

In het verleden heeft de gemeenteraad als beleidslijn vastgesteld dat de gemeentelijke heffingen jaarlijks in ieder geval worden verhoogd met de (verwachte) inflatie. Als dat niet gebeurt, dan lopen de inkomsten van de gemeente straks achter op de uitgaven. Want als gemeente krijgen we bij onze uitgaven ook te maken met prijsstijgingen/inflatie. Dus stijgen de prijzen, dan stijgen ook de gemeentelijke heffingen.

Inflatie

Deze lijn wordt al langer gevolgd en dit resulteerde gemiddeld in een jaarlijkse indexering van de tarieven van 1 à 2,5 procent. Totdat in het jaar 2022 de inflatie, onder andere door de fors gestegen energieprijzen, veel sterker is toegenomen dan oorspronkelijk werd ingeschat. Uiteindelijk is over het hele jaar 2022 de werkelijke inflatie volgens de hicp-index uitgekomen op 11,6 procent. Dit is pas achteraf vast te stellen als het jaar voorbij is. Omdat de gemeente al voorafgaand aan het jaar het tariefbeleid moet vaststellen, is daarbij uitgegaan van de prognoses van het CPB. Deze worden elk jaar in maart gepubliceerd in het Centraal Economisch Plan (CEP). Op dat moment worden ook de eerder ingeschatte prognoses van de twee voorgaande jaren bijgesteld naar de werkelijke inflatiecijfers.

Hoe bepalen we de tariefbijstelling voor het komende jaar?

Elk jaar in mei/juni wordt door de gemeente Moerdijk de tariefbijstelling voor het komende jaar bepaald.

  • De tarieven 2023 van de gemeente Moerdijk (die in juni 2022 zijn berekend), waren dus gebaseerd op de op dat moment meest actuele cijfers van het CPB.
CEP maart 2022 2022 2023 2024
Consumentenprijsindex (hcip) 5,9% 2,2% 0,0%
  • Bij het berekenen van de tarieven 2024 (die in juni 2023 zijn berekend), heeft de gemeente Moerdijk gebruik gemaakt van de inmiddels geactualiseerde indexcijfers van het CPB.
CEP maart 2023 2022 2023 2024
Consumentenprijsindex (hcip) 11,6% 2,9% 3,2%

Als de twee bovenstaande tabellen met elkaar worden vergeleken, is duidelijk dat de oorspronkelijk door het CPB ingeschatte inflatiecijfers uiteindelijk hoger zijn uitgevallen. De inflatie 2022 volgens de hicp-index is uitgekomen op 11,6 procent, waar deze eerder door het CPB werd geschat op 5,9%. Ook voor de jaren 2023 en 2024 is de hicp-index naar boven bijgesteld.

  • Samengevat levert dit het volgende beeld op:
Jaar 2022 2023 2024
CEP (maart 2022) 5,9% 2,2% 0,0%
CEP (maart 2023) 11,6% 2,9% 3,2%
Verschil 5,7% 0,7% 3,2%

=9,6% (tariefbijstelling 2024)

De indexcijfers uit het CEP van maart 2022 waren reeds verwerkt in de tarieven 2023. Bij de berekening van de tarieven 2024 zijn dus logischerwijs alleen de bijstellingen van 2023 ten opzichte van 2022 meegeteld, waarmee de tariefbijstelling over 2024 uitkomt op 9,6%.

De afvalstoffenheffing

In de basis is de tariefbijstelling van de gemeentelijke heffingen voor 2024 dus 9,6%. Voor twee heffingen geldt echter een uitzondering. Als eerste de afvalstoffenheffing. Voor de afvalstoffenheffing geldt dat de totaal geraamde kosten van de afvalinzameling en -verwerking worden doorberekend. De belastingopbrengst mag niet hoger zijn dan 100% van de kosten. En bij de afvalkosten zien we twee ontwikkelingen: aan de ene kant zijn in algemene zin de kosten gestegen door de hiervoor beschreven inflatie. Maar door een afname in de tonnages van diverse afvalstromen ten opzichte van afgelopen jaren valt de stijging minder hoog uit. Voor 2024 komt de tariefbijstelling voor de afvalstoffenheffing daardoor niet uit op 9,6 procent, maar op een lager percentage, namelijk 5,3 procent.

De Onroerendezaakbelasting (OZB)

De tweede uitzondering heeft betrekking op de Onroerendezaakbelasting (OZB). Voor de OZB wordt bij de tariefbijstelling rekening gehouden met de waardestijging van de woningen en niet-woningen, en wel zodanig dat de totale opbrengst van de OZB maximaal 9,6 procent toeneemt ten opzichte van het vorige jaar. Immers, als de OZB-tarieven op dit punt niet zouden worden aangepast, dan zou een waardestijging van het onroerend goed leiden tot een hogere belastingopbrengst. En voor de belastingplichtigen dus tot een hogere belastingdruk. Om die reden wordt een waardestijging van het onroerend goed gecompenseerd via een evenredige verlaging van het belastingtarief. De belastingopbrengst en het gemiddelde aanslagbedrag nemen daardoor alleen toe met het percentage van de inflatiecorrectie.

Gelet op de waardestijging van woningen in het jaar 2022 is de tariefbijstelling voor woningen en niet-woningen voor 2024 uitgekomen op respectievelijk 3,3% en 9,1%. Dat is dus lager dan het percentage van de inflatiecorrectie van 9,6. Dit betekent dat de gemiddelde OZB-aanslag circa 9,6% hoger zal liggen dan de aanslag over 2023 (dus alleen de meergenoemde inflatie). Voor de goede orde: dit zijn gemiddelden en heeft betrekking op de totale OZB; voor een individuele woning of niet-woning kan de te betalen OZB afwijken in vergelijking tot vorig jaar.

Tenslotte: wat betekent het voorgaande nou praktisch?

  • In zijn algemeenheid worden de gemeentelijke heffingen verhoogd in verband met de inflatie / prijsontwikkelingen. Immers, ook de gemeentelijke uitgaven stijgen door de inflatie;
  • Een waardestijging van het bestaande onroerend goed wordt gecompenseerd door een evenredige verlaging van het belastingtarief. De totale belastingopbrengst en het gemiddelde aanslagbedrag nemen alleen toe met het percentage van de inflatiecorrectie;
  • Nieuwbouw en verbouw leiden wel tot een hogere OZB-opbrengst;
  • Bovenstaand principe wordt in Moerdijk al vele jaren toegepast. Waar de OZB een algemeen dekkingsmiddel is, betekent het ook dat de inwoners per saldo niet meer belasting zijn gaan betalen voor nieuw gerealiseerde voorzieningen;
  • Voor de afvalstoffenheffing worden de kosten in rekening gebracht die de gemeente ook zelf maakt voor het ophalen en verwerken van het afval;
  • Voor de riool- en waterzorgheffing worden de kosten in rekening gebracht die de gemeente ook zelf maakt voor de aanleg, het onderhoud en de vervanging van het rioolstelsel en van het verwerken van het afvalwater. Maar ook bijvoorbeeld maatregelen die we treffen om te voorkomen dat hevige buien zorgen voor wateroverlast